Achtergrond

Voor de goede orde: dit nieuwe project gaat niet over het beschermen van de persoonlijke levenssfeer of zo. Het doel is dus niet om allerlei privacyschendingen door de overheid en internetbedrijven aan de kaak te stellen. Het doel is simpelweg om mijzelf met al mijn artistieke activiteiten uit het digitale domein te verwijderen. Niet dat mijn artistieke werk zoveel voorstelt, maar ik heb geen idee hoe al deze informatie in de toekomst gebruikt gaat worden. Dat bezorgt mij geen dystopische angstvisioenen, maar het geeft mij wel een wat ongemakkelijk gevoel. Het lijkt mij daarom beter om alles te wissen.

Ik ben altijd vrij sceptisch geweest over de werkelijke sociale meerwaarde van de zogeheten sociale media. Vast handig en leuk maar voor mijn werk volstaan E-mail en telefoon en privé heb ik het al druk genoeg met het beantwoorden van alle vragen om aandacht die familie, vrienden en kennissen geregeld stellen. ‘Fear of missing out’ is mij ook tamelijk vreemd en dat lijkt mij sowieso meer iets voor onzekere pubers. De ‘socials’ heb ik dus altijd links laten liggen en informatie op die platforms vormt dus geen probleem. Accounts en abonnementen van andere online diensten kunnen ook eenvoudig worden opgezegd.

Maar het totaal verwijderen van alles wat er over mij op internet te vinden is, blijkt een stuk lastiger dan ik aanvankelijk dacht. Zo had ik eind jaren tachtig nog allemaal naïeve ideeën over de fantastische mogelijkheden van het internet en zodoende heb ik ook enthousiast meegewerkt aan de introductie van het wereldwijde web in Nederland. Mijn naam is dus aan een aantal van die vroege experimenten verbonden en daarover zal er vast nog informatie rondzwerven. Ik heb die echter niet meer kunnen achterhalen.

Ander probleem is dat ik een aantal projecten niet exclusief als mijn eigen werk kan claimen. Deze zijn namelijk samen met andere kunstenaars, vrijwilligers, bedrijven en organisaties uitgevoerd. Alle websites van deze projecten heb ik altijd zelf gebouwd en deze kan ik dus eenvoudig offline halen. Maar informatie over deze projecten is ook op websites van andere mensen en organisaties te vinden en ik kan hen vanzelfsprekend niet dwingen om die informatie te wissen.

Extra complicatie is dat een paar grote projecten nogal wat publiciteit hebben gekregen. Weliswaar waren veel kranten en tijdschriften destijds nog niet volledig digitaal en nu dus ook niet toegankelijk voor zoekmachines, maar in de archieven van nationale en internationale nieuwsorganisaties bevinden zich dus wel talloze artikelen, reportages, interviews, foto’s, radio- en tv-uitzendingen over deze spraakmakende projecten.

Het is dus niet mogelijk om alle informatie te verwijderen. Wel kan ik vragen of men mijn naam niet langer bij die projecten wil vermelden. Dat is niet omdat ik mij ervoor schaam en mijzelf er om die reden van wil distantiëren – ik wil zogezegd best verantwoording afleggen voor alles wat ik zoal heb uitgespookt – maar ik weet niet wat er in de toekomst met die gedigitaliseerde informatie gaat gebeuren en ik betwijfel dus of ik daar wel verantwoordelijk voor wil zijn.

Bij analoge archieven kan men de inhoud van nieuwsberichten en reportages vanzelfsprekend niet wijzigen. Maar na enig aandringen is men vaak wel bereid om mijn naamsvermelding in een digitale index te wissen zodat ik niet langer aan de informatie over die projecten kan worden gelinkt. Helaas zijn grote organisaties en officiële instanties minder geneigd om gehoor te geven aan zo’n ongebruikelijk verzoek. In dat geval zal ik dus via de juridische weg moeten proberen om zeggenschap over mijn eigen aanwezigheid in het digitale domein te verkrijgen. Bijzonder interessante materie voor juristen, maar ook erg lastig want er is nog nauwelijks wetgeving over dit soort zaken.

En dan zijn er de zoekmachines zelf. Over het verwijderen van zoekresultaten is er inmiddels wel enige jurisprudentie want sinds 2014 geldt in Europa het recht om vergeten te worden (Artikel 17 van de AVG). Deze Europese richtlijn betreft echter vooral individuele schade als gevolg van onjuiste of smadelijke berichten die ooit op internet zijn verschenen. Maar bij mij gaat het niet om schade, maar om het principe dat ik helemaal niet gevonden wil worden. Oftewel: dat ik überhaupt geen deel wil uitmaken van het kapitaalgoed waarmee bedrijven als Google nu en in de toekomst hun geld verdienen.

Nu zullen veel mensen zeggen dat die zoekmachines nu eenmaal onderdeel zijn van de digitale werkelijkheid waarin wij tegenwoordig leven. Die werkelijkheid bepaalt inderdaad de speelruimte die ik momenteel heb: als ik het niet eens ben met de manier waarop bedrijven ongevraagd mijn data verzamelen en te gelde maken, dan kan ik mijn stem verheffen, een aanklacht schrijven, een woest kunstwerk maken, een listig verzet organiseren of die bedrijven via de wet ter verantwoording roepen. Dat laatste is weliswaar bijzonder moeilijk, maar zolang ik leef behoort dit alles wel tot de mogelijkheden.

Maar wat gebeurt er als ik er niet meer ben? In die werkelijkheid besta ik immers nog steeds – niet langer fysiek, maar wel als data. Die data zullen bedrijven ongetwijfeld nog lange tijd voor zoiets plats als reclame blijven gebruiken. Maar ik vrees dat er spoedig ook hele andere dingen mee gaan gebeuren.

Data dienen immers als brandstof voor de nieuwe technieken waarmee wij mensen steeds beter, sneller, slimmer, gezonder – kortom steeds efficiënter gaan functioneren. Natuurlijk heeft techniek daar altijd toe gediend, maar met deze datagedreven techniek betreden we een compleet nieuw terrein. Met artificiële intelligentie en biotechnologie verleggen wij nu al onze door de evolutie gedicteerde grenzen, dus wat zal er over tien, vijftig of honderd jaar wel niet mogelijk zijn? Wat voor wonderlijks wordt er straks uit die kolossale kluit data gekneed?

Dat is een leuke vraag voor futurologen en sciencefictionschrijvers. Ik vraag mij echter af of ik mijn gegevens wel beschikbaar wil stellen voor die ongekende fysieke en mentale verbeteringen. Wil ik medeplichtig zijn aan het proces dat streeft naar het radicaal opheffen en uitdoven van al onze tekorten en gebreken?

Nee dus. Ik hecht namelijk zeer aan ons gebrekkig vermogen om efficiënt te functioneren. Het verbeten, onophoudelijke gestuntel met onszelf en onze omgeving, dát is immers precies wat ons tot mens maakt. Uit solidariteit met alle voorgaande generaties, die hun gestuntel altijd in verhalen, gedichten, dans, muziek, boeken, beelden en schilderijen hebben vastgelegd, maar waarvan alle ervaringen spoedig als irrelevant terzijde worden geschoven en waarvan alle herinneringen uiteindelijk zullen oplossen in de tijd, kies ik dus ook voor de vergetelheid.

In die zin kan dit project ook gezien worden als een wat omslachtig eerbetoon aan alle achterblijvers. Een ode aan wij die waren en nooit meer zullen zijn...

Lees ook: Consequenties