Elders in de theaters
ARCHIEF:

donderdag 25 april 2024

Springen en falen – Nora en Roos

Ik krijg regelmatig commentaar dat ik eigenlijk alleen voorstellingen van, met en over vrouwen interessant vind. Dat is absoluut niet waar, maar ik geef toe dat ik een buitengewone interesse heb in wat vrouwen te vertellen hebben, en dan vooral als ze dat in het theater doen. Niet dat vrouwen zoveel anders zijn dan mannen, maar ze zijn vaak wel bereid om eerder, en vooral ook dieper in hun gemoed te graven dan mannen. En daar stuiten ze soms op aders met grondstoffen waarvan zij noch ik de waarde of betekenis precies kunnen inschatten, maar die volgens mij wel heel belangrijk gaan worden. Want alles wat bijdraagt aan een beter begrip van wat ons beweegt, helpt bij het uitzetten van een pad uit het tamelijk uitzichtloze moeras waarin wij ons momenteel bevinden. Wil homo sapiens het nog even kunnen uitzingen, dan is het alle hens aan dek!

Goed, misschien is dat wat overtrokken, maar ik vind het gewoon geweldig dat hier, in dit piepkleine vrije hoekje van de wereld, de helft van de bevolking nu eindelijk eens haar stem mag verheffen. En ik vind dat de andere helft daar dan ook maar eens aandachtig naar moet luisteren – zelfs als de verhalen uitermate particulier zijn, want juist in die persoonlijke ervaringen schuilen de waar- en wijsheden die veel te lang zijn weggedrukt en die wij binnenkort wel eens heel hard nodig gaan hebben.

Dus wanneer een jonge vrouw mij vraagt om langs te komen omdat zij mij wil vertellen hoe en waarom zij haar stem is kwijtgeraakt, dan sta ik de volgende dag op de stoep. Ik luister ook aandachtig want het is niet zomaar een jonge, mooie, intelligente vrouw bij wie ik thuis met een kopje thee op de bank mag zitten, maar Nora Fischer – een van de meest gevierde Nederlandse zangeressen die tot vijf jaar geleden met haar natuurlijke stem en speelse manier van zingen wereldwijd furore maakte in de modern klassieke muziek. En zij is, zoals veel vrouwen, bereid om diep, heel diep te gaan in het analyseren van het hoe en waarom zij haar stem is kwijtgeraakt.

Zo begint Nora in haar voorstelling ‘De Sprong’ zonder schroom te vertellen over het verwaande wicht dat zij op de middelbare school was en de hoge dunk die zij van zichzelf had – ongetwijfeld het gevolg van een extreem geprivilegieerde opvoeding in een milieu dat zij zelf niet als typisch Amsterdam-Zuid omschrijft, maar die dat met de wereldberoemde dirigent en componist Iván Fischer als vader, en blokfluitiste Anneke Boeke uit de Boeke-dynastie als moeder, natuurlijk wel was.

Ook in het daaropvolgende uur spaart Nora zichzelf niet en ontward zij heel secuur de kluwen problemen die opgroeien in dit rijke intellectuele en culturele milieu met zich meebracht en die uiteindelijk tot het dramatische verlies van haar stem zouden leiden: het continu stimuleren en ontplooien van talenten, de torenhoge verwachtingen, de zelfopgelegde plicht om in alles de beste te zijn, de verafgode maar afwezige vader, de goed- of afkeurende blikken van een super-getalenteerde oudere zus, de klaterende successen met op de achtergrond een hardnekkig imposter-syndroom, de podiumangst, de pilletjes en een intergenerationeel trauma dat overal doorheen schemert, kortom: alles wordt opgerakeld, vlijmscherp geanalyseerd en met foto’s, video’s en dagboekboekfragmenten voor mij op tafel gelegd.

Nora houdt het een beetje vaag of het eenzelfde loodzware rugzak was die haar zus deed besluiten om in Schotland van een flat te springen, maar die dramatische ‘Freitod’ was wel het moment waarop zij definitief haar stem verloor. De weg terug was lang en zwaar maar uiteindelijk heeft zij met hulp van twee Italiaanse stemtherapeuten de speelsheid in haar stem en het plezier in zingen (en het leven) weer hervonden. Zij eindigt haar verhaal met wat speelse babygeluidjes als stemoefening waarna zij heel voorzichtig met Yellow Submarine van de Beatles begint mee te zingen. Ondertussen laat zij mij een oude homevideo zien waarin de twee kleine zusjes uitgelaten door de huiskamer in Amsterdam Zuid dansen – het onbezorgde plezier van twee kleine meisjes.

Zo’n emotioneel slotakkoord schreeuwt natuurlijk om een sympatiserend woordje of troostend gebaar. Maar de homevideo toont Nora mij niet op haar telefoon en ik zit ook niet bij haar thuis op de bank, maar samen met vijfhonderd andere genodigden in het muziekgebouw. De hele uitleg en alle verklaringen van hoe en waarom zij haar stem is kwijtgeraakt, roept bij mij ook allerlei vragen op, maar die kan ik in deze setting natuurlijk niet stellen. En dan begint er bij mij wel iets te wringen.

Even voor de goede orde: Nora is een uiterst charmante verschijning met een charisma van hier tot Tokio. Zij is ook een voortreffelijke verteller en onder regie van Titus Muizelaar zet zij zonder enige hapering een zorgvuldig opgebouwd performance neer: een verhaal dat gewoon heel goed in elkaar zit. Nee, een verhaal dat perfect in elkaar zit – en dat is precies waarom het toch een beetje raar voelt.

In haar zelfonderzoek komt Nora veel zaken tegen die misschien niet specifiek vrouwelijk zijn, maar die ik vrouwen wel vaak hoor noemen: faalangst, zorgen over het uiterlijk, blikken van anderen, het imposter-syndroom, etc. In het delen van die emoties is zij ook volslagen open en eerlijk, maar zoals gezegd, zijn die niet nieuw of uitzonderlijk. Wat er bij Nora echter vooral speelde, was haar extreme zucht naar perfectie. Ook dat streven naar voortreffelijkheid hoor ik vaker en daarmee zou deze performance wellicht als waarschuwing kunnen dienen. Maar daar wringt het bij mij dus een beetje: de perfect uitgevoerde performance is namelijk zelf een (vermoedelijk onbedoelde) demonstratie van haar perfectiedrang.

En dat roept de vraag op wat hier nu eigenlijk wordt gedeeld? De performance wordt gepresenteerd als het sluitstuk van een diepgaand zelfonderzoek, maar wat vertellen Nora’s ervaringen ons? Is het een hele particuliere samenloop van omstandigheden die tot het verlies van haar stem leidde, of zat er toch een psychisch of sociaal mechanisme achter waar wij ook iets van kunnen leren?

Het streven naar perfectie deed mij in ieder geval denken aan een voorstelling van actrice/theatermaker Roos Bottinga (ook een heel bijzonder talent). In haar solo ‘Ik heb gezongen op mijn moeders begrafenis (en andere dingen waarop je trots kunt zijn)’ vertelt zij uitgebreid over de manier waarop zij het plotselinge overlijden van haar moeder heeft verwerkt. Aan het bed van haar zojuist gestorven moeder zegt Roos al streng tegen zichzelf dat zij dit rouwen ‘echt heel goed gaat doen’. Ze weet ook al precies hoe zij op haar moeders begrafenis verschrikkelijk mooi gaat zingen. Perfect rouwen en perfect verwerken: dat is wat zij zich voorneemt en wat zij ook gaat doen.

Alleen lukt het haar niet – zij faalt. En dat is precies waarom deze zeer persoonlijke voorstelling/performance mij wel wist te raken. Als Roos laat zien hoezeer zij op haar moeder lijkt, hoe haar moeder onlosmakelijk deel is van haarzelf en hoe pijnlijk zij letterlijk fysiek altijd in haar aanwezig zal blijven, dan vertelt zij iets over de moeder-dochter relatie wat veel vrouwen zullen herkennen – iets essentieels over het vrouw-zijn, maar dat ook ik als man heel goed kan meevoelen. Dat het tonen van die pijn is ingestudeerd en de tranen misschien niet echt zijn, doet er ook niet toe – het is een emotionele waarheid die Roos laat zien en die ons allemaal raakt. Die waarheid zit niet in het vertellen over het falen en de pijn van het gemis, maar in het waarachtig tonen ervan.

Ik denk dat dit precies is wat er bij de performance van Nora Fischer niet gebeurde. Zij speelde een perfecte voorstelling, maar met het verkeerde instrument. Maar ik ben ervan overtuigd dat er straks wel weer een grote waarachtigheid in haar stem zal doorklinken – en daar kijken wij natuurlijk allemaal reikhalzend naar uit!

Nora Fischer - De SprongRoos Bottinga - Ik heb gezongen op mijn moeders begrafenis